Bijdrage Personeelsbegroting
Raad 28 november 2018 Personeelsbegroting
Voorzitter,
Wij gaan er van uit dat er geen enkele fractie in deze zaal het belang van een kwalitatief en kwantitatief goed bezet ambtelijk apparaat zal ontkennen. Ook onze fractie dus niet.
Maar bij het voorliggende voorstel bekruipen ons toch wel enkele onderbuikgevoelens.
In 2014 werd aan de Raad een ambitieus plan voorgelegd waarin de personele organisatie fors werd afgeslankt en Zuidplas zou worden omgebouwd naar een beheergemeente. Er zou maar liefst € 2,7 miljoen structureel op de personeelskosten worden bezuinigd. Uiteraard was het wel nodig dat een budget voor frictiekosten beschikbaar werd gesteld. Ondanks kritische noten van verschillende fracties, waaronder van de CU/SGP, werd een frictiebudget van € 1,6 miljoen beschikbaar gesteld.
In 2015 kwam een voorstel naar de Raad waarin gevraagd werd om een eenmalig budget van afgerond € 1,7 miljoen om de personele organisatie kwalitatief en kwantitatief op het vereiste niveau te brengen door een tijdelijke uitbreiding van de formatie.
Met de verzekering dat de ingeboekte bezuiniging op de personeelsbegroting van € 2,7 miljoen vanaf 2019 gecontinueerd kon worden.
Voorzitter, als ik de ontvangen antwoorden op de gestelde vragen op mij laat inwerken, bekruipt mij het gevoel dat ik nog geen compleet beeld heb van wat er nu feitelijk is gebeurd en wat het heeft gekost. Dit weet ik echter wel:
-
alhoewel gelukkig lang niet over de volle breedte van de organisatie en wij meerdere malen complimenten hebben kunnen uitdelen over voorstellen die ter besluitvorming aan de Raad zijn voorgelegd, zoals ook gisteren nog bij het IHP feit is dat de ambtelijke organisatie kwalitatief en kwantitatief nog altijd onderbezet is;
-
de beschikbaar gestelde extra budgetten om daar te komen, zijn nagenoeg volledig uitgegeven;
-
van een structurele besparing op het personeelsbudget van € 2,7 miljoen per jaar vanaf 2019 is geen sprake.
Conclusie: de fractie van CU/SGP voelt zich op z’n zachtst gezegd stevig in de maling genomen en ik vraag mij af of onze fractie daarin alleen staat.
Wij zijn van mening dat de Raad veel te laat is geïnformeerd, zowel over het feit dat de extra ter beschikking gestelde budgetten niet incidenteel maar structureel van karakter moeten zijn alsmede over het feit dat de ambtelijke organisatie noch kwantitatief, noch kwalitatief op het vereiste niveau is gekomen.
Het is ons te gemakkelijk om de schuld daarvan uitsluitend in de schoenen van de reeds vertrokken gemeentesecretaris te schuiven. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt breder en dieper in de organisatie.
Als ons tegen deze achtergrond dan ook gevraagd wordt de personeelsbegroting structureel met meer dan € 1,5 miljoen te verhogen, waarvan het grootste deel benodigd is om de onjuiste voorstelling van zaken uit 2014 en 2015 te repareren, dan kunt u onze onderbuikgevoelens hoogst waarschijnlijk wel plaatsen.
Er daar komt nog iets bij voorzitter, met de thans gevraagde extra budgetten zijn we er in onze optiek namelijk nog niet. Extra fte’s om de bouwopgaven in het Middengebied te realiseren zijn niet opgenomen; een nodig geachte versterking van de capaciteit van de griffie ontbreekt; een structurele component voor organisatie ontwikkeling en mobiliteit wordt gemist en het is voor ons maar zeer de vraag of de ambities van coalitie en college correct zijn doorgerekend. Dat laatste kan overigens zowel in positieve of in negatieve zin uitpakken; we weten het op dit moment gewoon nog niet.
Bij de begrotingsbehandeling hebben we met elkaar afgesproken dat het komende halfjaar hard gewerkt moet worden aan de verdere uitwerking van het Collegeprogramma inclusief de financiële en personele consequenties daarvan. En dat het net bij de Perspectiefnota 2020 zal worden opgehaald. Nu reeds instemmen met de structurele financiële consequenties van het voorliggende raadsvoorstel gaat ons dan ook te ver.
Indachtig waar ik mee begon, namelijk dat de CU/SGP het belang van een goed functionerend ambtelijk apparaat onderschrijft, stemmen wij in met de amendementen die mede namens onze fractie door het CDA zijn ingediend. Daarmee kan het College in 2019 vooruit en kan de Raad in de loop van volgend jaar een beter onderbouwd besluit nemen over een verdere structurele verhoging van de personeelsbegroting.
Wij rekenen er daarbij wel op dat het College de Raad in de P&C cyclus transparant informeert over het werkelijk verloop van de personeelskosten in al zijn facetten, dus ook over inhuur, WW-uitkeringen etc. zodat wij in het vervolg een inzichtelijk totaalbeeld over de kosten van de ambtelijke organisatie hebben én houden.